Verandering

Gepubliceerd op 26 juni 2019 om 11:36

‘Soms is het allemaal gewoon even moeilijk', snik ik op de schouder van een goede vriendin. We zitten voor het ziekenhuis, wachtend op de taxi die ons naar huis zal rijden. Mijn laatste afspraak in het universitair medisch centrum zit erop; onderzoeken zijn afgerond, diagnoses staan vast. Fibromyalgie, ME/CVS en PDS it is. En blijft.

 

Ik voel me vrij. Bevrijd van onzekerheid 'is het toch dit? Zou het toch dat? Moet ik misschien...?'. Vrij om volop te genieten van de mogelijkheden die mijn lichaam me iedere dag opnieuw te bieden heeft. Vrij om met liefde voor de grenzen van datzelfde lichaam te zorgen. Maar ook verdrietig. Door het woordje 'grenzen'.

 

De afgelopen 365 dagen waren een bizar avontuur. Precies één jaar geleden begon mijn pijnrevalidatie. ‘Alles gaat op de schop. Wat ik denk, wat ik doe, voel en zeg, wie ik ben', zei ik van tevoren steeds. Die vooruitzichten zijn werkelijkheid geworden, misschien wel het meest tegen mijn eigen verwachtingen in. 'Als ik kijk naar waar ik nu sta in vergelijking met toen…’, zeg ik met betraande ogen,'ik ben zó veranderd. Dit alles, het heeft me zo'n veel mooier mens gemaakt. En zoveel gelukkiger...' In de ogen van mijn vriendin lees ik mijn gelijk, evenals pijn. Pijn omdat het voor mij, maar ook voor de lieve mensen om me heen, verre van gemakkelijk is geweest. Tranen vragen om ruimte. Ik mag huilen; zij mag troosten. En andersom. Verdriet, frustratie, woede, blijdschap, euforie, dankbaarheid; het mag er zijn, hoort er allemaal bij.

 

Ooit drukte een kinderarts me op het hart dat ik -met mijn lichaam- beter niet vooruit, maar achteruit kan kijken. ‘Pas dan zie je hoeveel je hebt bereikt.’ Uiteraard kan ik talloze redenen verzinnen waarom je blik vooruit richten constructiever werkt dan in het verleden blijven hangen. Toch had ze trefzeker een punt. 

 

Terugkijkend op waar ik vandaan kom en voelend hoe mijn lichaam voorzichtig stabiliseert, kan ik niet anders dan in m’n handjes klappen van geluk.

 

'Ik ben zò dankbaar!’, jubel ik, waarna ik de lading van mijn woorden stilletjes tot me laat doordringen. ‘En wat ben ik een geluksvogel met jullie om me heen!’  Tranen vallen op de grond. We laten ze achter. De taxi komt ons ophalen, op naar huis... 

 

Wie weet wat de komende 365 dagen brengen.