etappe 9 - Ik ben er doorheen 

 etappe 10 - Landen, aarden, ankeren, gronden 

 

Deel 1-6| Het liefst verstop ik me. Achter metershoge muren. Het voelt veilig daar. Beschut. Begroeid. Bescheiden. Ik zet een masker op. Laagjes van lief lachen. "Ja, hoor, alles goed" hoor ik mijn stem zeggen. Ik kijk weg. Schaamte. Diep verdriet. Ergens weggestopt in mij woont schuldgevoel. Vechten tegen tranen. Doen alsof ik er niet ben. Tegen muren opkijken. Tegen mensen ook. Ik doe alsof ik niet besta. Niemand wil ik tot last zijn. Vooral geen ruimte innemen. Ik sta niet voor mezelf. Ik zit met mij. Een ander schat ik skyhigh hoger in. Mijn kennen en kunnen teleurstellend ondermaats. Me bewijzen lukt niet meer. Ik maak me klein. Kleiner. Op m'n allerkleinst, totdat ik dreig te verdwijnen. Ik wens dat ze me niet meer zien en dan daarna gauw vergeten. Als een vallende ster wil ik opgaan in het niets. Een schittering in Eeuwigheid. Zodat ik geen fouten meer kan maken; angst te falen niet bestaat. Zo ben ik weer alleen. Verlaten, voel ik me. Want geen één liet ik toe. Zelfs mijn eigen éénheid niet. Metershoge muren met akelige doornentakken echoën oordelen. Holle frases over wie ik dacht te moeten zijn en niet ben geworden vullen lege ruimtes. Keihard. Suizen. Oren dicht. Ik probeerde veiligheid te zoeken, houvast te vinden. Ik ontmoette diepste eenzaamheid. Afgescheiden van de buitenwereld krijgt alleen-zijn pas betekenis. Ontrouw aan mijn diepste zijn. Au. Rauw.

 

***

 

Deel 2-6| Ik had heus uitzicht ingebouwd, in die zelfgecreëerde gevangenis van onvrijheid. Spiegelruiten waardoorheen ik kijken kon, zonder dat iemand mij ooit zag. Deuren leken overbodig. Ik bekeek mensen. Aan de andere kant van de vrijheid. Hoe ze dansen, sjansen, zonnen, vieren, feesten, zwieren, eten, lol hebben met elkaar. Ik wil... ik durf niet. Ik wil wel... ik durf niet. De 1999 stemmen in mijn hoofd schreeuwen van 'Niemand zit op jou te wachten! Jij voegt werkelijk niets toe. Denk je nu echt dat íemand JOU leuk vindt? Je bent niet goed genoeg. Pas maar op, als je zo doorgaat, is er niemand meer die van je houdt'. Echter, ik raakte niemand kwijt. Mensen verzamelden zich rondom mijn met doornen begroeide torenkamer. Ze wachtten hun momenten af. Ze stonden. Samen. Zij wel. Ik brieste. Siste. Walgde. Tierde. Huilde. Riep. Gilde. Leed. Niet in woorden. Lichaamstaal. Licht trok uit mijn ogen. "Je was er wel, maar je was er niet." Vluchten kon niet meer. Dat leek het probleem, maar bleek dé oplossing. Niet langer kon ik buiten mezelf zoeken wat vanbinnen verloren was gegaan: vertrouwen. 

Zelfvertrouwen.

 

 

Deel 3-6| De split second dat ik “verdween”, ging ik op in een groter geheel. Een grootser geheel. Mijn lichaam bleef koud achter. Ik reisde een alomvattend warm wit thuiskomen achterna. Ik rees. Hoger, hoger en hoger. Ik viel dwars door de tijd en (over)zag ALLES. Een tijdloze ruimte schoot ik in. Eén met alles en alles in Eén. Heel-Al. De bron van waaruit leven voortkomt en waartoe het terugkeren zal. Liefde voelde ik. Weerstand, pijn en angst losten op. Stroming. Verlichting, verlossing. Mijn ogen werden geopend. Mijn wezen keerde terug. Aan-wezig. Het vuur in mijn hart smolt samen met iets magisch mooiers dan mijn menselijke “ikje”. Ergens diep in mij stond een oerkracht op toen mijn lichaam me liet ervaren dat innerlijke vrijheid ís. Wit licht. Aloud verhaal. Ik heb nog iets te doen, flitste door me heen. De eerste keer dat ik Wist, een diep Weten. Ik koos. Ik koos te leven. Licht verdween; Aarde verscheen. Bliksem trok door mijn ruggengraat. Beelden schoten door me heen als inslag. Ik weet wat er gebeuren gaat, want ik heb het al gezien. Zoveel. Zoveel meer... bewust-zijn. Aanwezig-zijn. Hoe we allemaal uit zuiver puur helder Licht bestaan. Hoe ik nooit alleen ben zodra ik mezelf toesta te openen voor energie. Hoe de verhalen die we onszelf vertellen onze werkelijkheid bepalen, totdat we een andere visie voor waar aannemen. Hoe angst ons laat streven en weerhoud te leven. Hoe Liefde onze basis vormt, altijd en o-ve-ral. Hoe gezondheid tot in perfectie disbalans representeert in meer dan enkel ons fysieke lichaam. Hoe we samen voor een bijzonder transformatieve tijd staan waarin niemand voor niets op Aarde is. Ik durfde er niet over te praten. Ik kon het niet bevatten...

 

***

Deel 4-6| De afgelopen maanden integreert mijn lieve, mooie, moedige lichaam wat ik eerder niet dragen kon. Emoties schieten los. Tranen stromen. "Downloads" klappen open alsof het nooit anders is geweest. Vermogens AAN. Ik Weet dingen die ik niet weten kan. Ik snap het zelf ook niet. Hallo onder- en bovenbewuste, onder- en bovennatuurlijke. Ik ben in beweging. (sportschoolabonnement: ✔) Ik raak. Mezelf. Ik vind mijn Zelf terug. Magisch mooi. Immens intens. Precies perfect. Proceswerk. Toveren lijkt het wel. Eens een heks, altijd een heks hè. Het meest overweldigende is: waar ik bang voor was, gebeurt niet. Nooit. Gedachtes zijn gedachtes. Gevoelens zijn gevoelens. Voel ik hun waarde, dan laten ze mìj los. Vrienden verlieten me niet. Ze bleven. Ik verlaat mezelf niet meer. Ik bleef. Ik leef. Als het stil is, eventjes stil in “de torenkamer”, kan ik vanuit "het commandocentrum van mijn ikje" de aanmoediging horen: 'Je kunt het, Veer! We zijn trots op je! We houden van je! We zijn er voor je! Jij kunt dit, vrouw!' Mijn liefste vriend(inn)en zetten mij met al mijn muren in karretjes en reden ons rond. Jaar in, jaar uit. Ze hielpen me zelfs verhuizen, twee keer. Alsof het niets was. Omdat ze van mij bleven houden, ook toen ik dat zelf niet kon. Ik keek toe. Ik durfde niemand toe te laten. Zij lieten mij toe. Dat was alles. Alles wat nodig was: verzachting. Er mogen zijn, met ALLES wat in me zit (en dat is onbevattelijk véél). Ik liet hen mij toelaten. Zij leerden mij mij toelaten. Ik leerde hen hen toelaten. We leerden elkaar elkaar toelaten. Zo kwamen we dichter tot elkaar. Zo dichtbij dat we elkaars doornen snoeiden en inzagen hoe mooi onze rozen -wijzelf!- in essentie zijn. Liefde in haar puurste vorm.

 

 

Deel 5-6| Kijk eens... toe maar... wil niet te snel... geduld... vertrouw... nog een paar treden... goedzo! Ja! Ja! Ja! Wauw, trots op jou! Mijn vriend(inn)en, ouders en zó on-ge-loof-lijk veel meer lieve mensen steunden mij de trap uit mijn hoofd af te dalen naar mijn hart, zodat ik met mijn handen een werkelijkheid kan vormgeven die ik járen geleden al als waarheid heb gezien. De muren staan er nog. Maar ik heb een geheime trap gevonden. En een geheime tuin. En een geheime Vera die veel veel veel vrijer en waarachtiger en mooier is dan de Vera die ikzelf zonder ziekte had kunnen uitdenken. Ik voel me dankbaar, oprecht dankbaar. Zo’n hoofd is handig, zeker. Toch vond ik in mijn hart mijn echte mij. Mijn hart klopt, mijn buik verteert, mijn benen dragen. Iedere pijn dient, in dienst van mijn wel-zijn. Iedere dag opnieuw. Zo helpt mijn lichaam me muren breken. Muren waarmee ik grenzen verleg. Nee, ik hoef niets “een plekje te geven”; wat doorvoeld is, laat vanzelf los. Overgave is toestaan dat wat doorleefd is vrijuit mag gaan. Uitvliegen. Restjes ruïnes staan nog. Veiligheid geeft het me, totdat ook dat niet meer nodig is. Het mag, alles mag. Niets moet. Wat ontstaan wil, zal bestaan. Wat gezien mag, krijgt erkenning. Wat in duisternis tastte, wordt verlicht. Zo ont-dek ik zachtjes aan mezelf, mijn echte Zelf. ♡Leonora.

 

***

 

Deel 6-6| Ik liet me niet kennen. Ik leerde mezelf kennen. Ik laat mezelf zien. Zien. Meer-dan-kijken. 2 + 1 ogen. Ont-wikkeling. Niet het uiterlijke vechten was het zwaarste, niet de diagnoses; het was de tweestrijd vanbinnen. Uren, uren, uren. Dagen, nachten, weken, maanden, jaren, decennia achtereen. Alleen. Hoofd met hart verbinden. Alles wat ik nodig had, zat ín me. Opgesloten. Mijn zelfgecreëerde gevangenis van onvrijheid liet me inzien: iets in mij durft niet te vertrouwen. Waardoor ik niet kón bouwen. Ik Wist… ergens… Her-inneren. Niet de strijd bracht vrijheid, maar het stilstaan. Stilzitten. Stilliggen. Stilgezet worden. Stilte. Aha! Daarom lag ik al die jaren met rechte rug, gesloten ogen, geopende handpalmen... ik had te ontvangen, mezelf ont-moeten. Vallen. Opkrabbelen. Dieper vallen. Opstaan. Diepst vallen. Overgave. Gedragen worden. Thuiskomen. Beide beentjes op de grond. Zelfbevrijding.

 

Het leven loopt zoals het loopt en mijn leven loopt zo: ik loop weer.

 

Stapje voor stapje, stukje bij beetje. Vooral niet te snel willen. Ik herstel van binnenuit. Dat neemt tijd. Gelukkig bestaat dat hier. NU. Helen noemen ze dat. HEEL worden. Met het stralende Licht dat in me huist én de schaduwzijdes die er ook zeker zijn. Ik ben een mens en zóveel meer. Alles wat in ons zit, mag bestaan. Het mag er zijn. Ik mag er zijn. Daar zit ik niet meer mee. Of wel. Dan val ik weer, prima. Ik vertrouw erop dat ik herrijzen zal. Daarna vlieg ik hoger. Sterk hoef ik niet te worden. Waarom zou ik me nog groot houden? Of klein maken? Nu ik   G R O O T S   kan Zijn? Bezielen wat ik belichaam en belichamen wat ik beziel, dat is de kern. Ik leef om lief te hebben. Een life force energy die met geen pen te beschrijven is. STAAN voor wát ik ben. Ik weet niet wie ik word, wel wat ik bén. Veerkracht. Licht. Sterrenstof☆

 

doodeng om te delen -nieuw leven tegemoet

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Binnenkort meer... ✙ Etappe 11