Oud( )jaar

Gepubliceerd op 31 december 2019 om 18:32

Het is Oudjaarsdag. De tijd tikt. Mijn kruit is verschoten.

 

10… minuten, minstens, hingen we aan de telefoon met de taxicentrale. Ik kan wel janken. Ik wil naar huis. Alles doet pijn. Maar er is geen plek. Pas over een uur. En dat duurt te lang. Vanbinnen huil ik hartverscheurend. Gefrustreerd gevangen in mijn lijf. Vanbuiten een onzichtbare Maximatraan die op het droge, donkere zandpad spat.

 

9… keer zeg ik dat het gaat. Die elektrische rolstoel en ik gaan top. Lampjes aan en gaan. Mijn vrienden weten dat ik lieg. Ik kan het niet toegeven. Het gaat niet. Pijn en vermoeidheid overspoelen me. Zoals de zee het strand parallel aan ons duinpad overspoelt. Maar wachten is óók geen optie. Dus gaan we maar. Op naar huis. 

 

8… vuurpijlen klappen om ons heen, als herinnering aan een feestdag. De mooiste kleuren. Voor, links, rechts, achter ons. Overal licht. Overal feest. Overal groepjes mensen bij elkaar. Net als ons groepje, op dat duinpad. Drie fietsen en een Puma.

 

7… drankjes dronken we. In de strandtent. Vijf uur ’s middags. Mijn Oudjaar. Met zeven Green Curry… ‘Nee, hier gaat iets mis, sorry, dit moet een vergissing zijn’ Pekingeendbitterballen voor de overkant. En een hipster geitenkaas-vijgen-rucolapizza voor ‘onze’ kant van de tafel. We praatten, lachten, dronken, genoten van het uitzicht en elkaar. Met kerstversiering weerspiegelt in onze glinsterende ogen voelde mijn leven voor even zo perfect als een romantische komedie.

 

6… maal dacht ik: misschien moeten we die taxi ruim op tijd bestellen? Maar ook: ugh, waarom ben ik toch zo’n perfectionist? Het leven is veel makkelijker zonder zorgen. Dit komt goed. Iedere twintiger kan gaan en staan waar hij of zij wil. Waarom moet ik me conformeren naar zo’n taximaatschappij? Ik wil ook gewoon kunnen doen waar ik zin in heb.

 

5… keer sprak iemand de zin ‘Zullen we maar gaan?’ uit. 'Het wordt al donker. Hebben onze fietsen eigenlijk wel licht?' Maar ach, negeren is leuker dan verstandig zijn. Dus weet je wat? Het is gezellig zo. Nog een drankje! Het komt wel goed. Hier hebben we het fijn, met z’n viertjes. Daar gaat het om.

 

4… vrienden aan een tafel. Vier oud-studenten Docent Theater. Twee afgestudeerd, één afstudeerder en één gestopt. Ik realiseer me hoe gezegend ik ben, met hen. Met al mijn vrienden trouwens. Hoe ze voor me streden, met me streden, me alles gunnen. Ik voel me warm vanbinnen, rijk.

 

3… maal snik ik. Die terugweg op dat duinpad. Onhoorbaar in het ruisen van de zee. Onzichtbaar in de duisternis van de avond. Onmerkbaar voor de rest.

 

2… gevoelens strijden om voorrang. Pijn, vermoeidheid en overprikkeling overheersend aanwezig. De reden dat ik bijna de berm in rijd, hoewel ik dat niet toegeven wil. Ik kan niet meer. Ik ben koud, op. Ik moet slapen. NU. Toch rijd ik door, door, door, door, door. Iedere centimeter minstens twee teveel over mijn eigen grenzen heen.

 

1… ander gevoel wint triomfantelijk: mijn geluk. Ik rijd voorop. Mijn elektrische rolstoel verlicht ons pad. Ik voel mijn vrienden achter me, en met hen de rest verspreid over Nederland en Noorwegen. Ik zie vuurpijlen naar de maan vliegen, mijn successen. Ik hoor geknal, de inzichten die afgelopen jaar op hun plaats vielen. Ik proef de lekkere pizza, de smaak van goed voor mezelf zorgen. Ik voel de zeewind in mijn haren, de frisse lucht die weer bereikbaar werd. Ik ervaar hoe goed deze vakantie, het eiland en mijn vrienden me doen.

 

Uitgeput én dolgelukkig rollen tranen over mijn wangen. Zout als van de zee op mijn huid. Ik hoor hier thuis.

2019, ik heb je overleefd! 

2020, ik kom eraan!