Spinnen

Gepubliceerd op 6 april 2019 om 11:02

Aan de andere kant van de straat woont een poes. Op tweehoog, net als ik. Wanneer ik 's morgens met mijn ontbijtkommetje op de bank kruip, ligt Poes al te spinnen op de vensterbank. Zij geniet in de ochtend van warme zonnestralen; ik vanaf een uur of vier.

Poes is een lapjespoes; bruin met zwart en rood. Haar staartje heeft een wit puntje. Onder de witte vlek in haar hals een wit ovalen stipje, alsof ze een amulet draagt.

Voordat ze zich languit in de zon vleit, springt Poes met een ferme boog via de fauteuil richting raamkozijn. Ondanks alle tierlantijntjes stootte ze nog nooit iets om. 

Poes is rustig, kan volledig opgaan in wat ze ziet. Totdat ze wordt afgeleid en haar nieuwste fascinatie onverdeelde aandacht vraagt. Soms is Poes plotseling verdwenen. Dan lonkt het avontuur, blijkbaar.

 

Tegenover Poes woont een vrouw. Op tweehoog, net als Poes. Wanneer Poes zich 's morgens op de vensterbank nestelt, ziet ze de vrouw na verloop van tijd witte gordijnen openschuiven. De viervoeter bestudeert de tweevoeter met vierwieler aandachtig; ze ziet dat de vrouw hetzelfde doet. 

De vrouw is een rood-bruinharig exemplaar met steeds andere kleding. Soms draagt ze een twinkelend kettinkje, maar dat zie je alleen als de zon er fel op schijnt.

Met haar karretje rolt de vrouw richting raam om vanaf de bank naar buiten te kijken. Poes is jaloers; een etensbakje voor het raam, haar lievelingsplek, dat wil ze zelf ook wel. 

De vrouw is rustig, kijkt gebiologeerd naar alles wat voorbij raast. De mensen, het verkeer, de dieren, de wolken. Ze heeft een beter uitzicht dan Poes. Maar Poes heeft zon. Zij wint. Soms is de vrouw plotseling verdwenen. Dan lonkt het avontuur, blijkbaar.

 

Ik zie Poes. Poes ziet mij.

 

Als ik een dier was, zou ik een poes zijn. Een huispoes. Met m'n kopje in de zon, spinnend op de vensterbank. Zo één die hele verhalen miauwt en gewillig knuffelt.

 

Misschien verschillen onze levens niet eens zoveel van elkaar.