Stoer

Gepubliceerd op 25 april 2019 om 18:04

‘Ik vind jou zó stoer!’, complimenteert een vriendin mij oprecht. 

 

Zelf studeert ze een halfjaar in Noorwegen. Waar ze zonder haar vriend in een onbekende stad in een onbekend appartement met een onbekend meisje woont. Ze ging haar grootse avontuur aan zonder voorkennis van het land, de taal, haar mede-studenten of professionele ervaring met het fascinerende onderwerp van haar minor: maskerspel.

 

'Dat is pas stoer!', roep ik vanuit de grond van mijn hart.

 

Het compliment aan mij sloeg op mijn uitje naar de Prinsentuin; hèt park in de stad waar iedereen jong, knap en aantrekkelijk ligt te zonnen zodra de zon het startsein geeft dat de zomer is begonnen. In mijn fancy blauwe broekpak met witte bloemetjes deed ik voor niets of niemand onder. Behalve dan -klein detail maar, hoor- dat ik me verplaatste in mijn invalidenkar c.q. de scootmobiel.

 

Het is een stap. Die scootmobiel. Net zoals de eerste keer met mijn rollator de stad ingaan een stap was, of bekenden tegenkomen in de rolstoel nog altijd een stap is- eigenlijk het niet zetten van die stappen dus. ;)

Mijn acceptatie groeit met de dag. Toch is geconfronteerd worden met mensen uit mijn vorige leven, mijn actieve leven, telkens opnieuw een ‘ding’. In de ogen van de ander lees ik de verbijstering waar ikzelf allang overheen ben. Zij maken zichtbaar wat ik snel wil vergeten: oja, dit leven is niet normaal…

 

Mijn tweede lenteritje had de markt als doel. De reacties op mijn scootmobielgebruik leidden de vriendin met wie ik langs de kraampjes 'wandelde' af; hoe mensen me onderzoekend aankijken bijvoorbeeld, of hun oordeel al klaar lijken te hebben.  

Grappend verzuchtte ik dat ik bij een volgende hittegolf zó woest aantrekkelijk wil rondrijden dat niet Noa, maar ik de show steel. ’Wow, die vrouw!' In plaats van de bijna zichtbare denkwolkjes die nu in de lucht hangen: ‘hè… wat moet zij nou in zo'n bejaardenvoertuig?’ of -nog erger- 'Aandachttrekker!'. 

 

Een oud-mede-revalidante deelde onlangs een vakantiefolder. Ruimdenkend als de accommodatie waar ze logeerde was, hadden ze een speciaal blaadje in elkaar geknutseld voor gehandicapten. Een bergpad, speciaal voor gemotoriseerde karretjes. Superhandig, natuurlijk! Iets minder aantrekkelijk waren de mensen op de cover en het feit dat het pad -bij aankomst- een kilometer doodlopende weg bleek te zijn. De ironie. 

 

Ze zouden ons woest aantrekkelijk voorop zo’n folder moeten zetten’, appte ik, ‘eens zien wie dan nog voor de afritsbroekenmannen [van de ‘gewone’ folder] kiest!💃🏻💁🏻’. 

 

En eigenlijk vind ik dat niet eens zo’n slecht idee. Een folder -of beter nog: een bekende glossy- met knappe vrouwen op de cover. Geen perfecte modellen, maar powervrouwen die zo krachtig zijn dat ze de hulp van een scootmobiel toe durven laten in hun leven. Want hé, dat mijn leven op dat van een tachtigjarige lijkt, betekent nog niet dat mijn lichaam afgeschreven is. Ook ik mag me mooi voelen. Met m’n wapperende haren in de wind op standje ‘turbohaas’ mijn vrijheid tegemoet.

 

Die stoere vriendin tegen wie ik opkeek vanwege haar buitenlandse minor heeft misschien toch gelijk; ik -en met mij al die andere jonge scootmobilisten- ben ook best stoer! 

 

Stoer, sexy & scootmobilist; 

ik heb daar geen problemen mee, jij?!