Ombudsman

Gepubliceerd op 19 februari 2020 om 12:22

Beste meneer de nationale ombudsman,

 

Onlangs ontmoetten wij elkaar. U had ‘toch tijd over’, zoals ik de situatie per ongeluk omschreef. U moet weten, die vrijdag was ik moe. Mijn gedachtes voelden als een zwerm spreeuwen in de zomer, mijn hoofd als een egel pas ontwaakt uit zijn winterslaap en mijn lichaam als diezelfde egel overreden door een tracker. Een steriele ruimte vol TL-buizen en nieuwe mensen komt dan vrij intens binnen. 

 

Ik ben blij dat u me tijd gaf om te landen. Door te vertellen wie u bent, kon ik bedenken wat ik zelf ook weer kwam doen. Toen het stilviel, voelde ik dat ik iets moest zeggen (huh, wat?!). ’En nu is de vraag of ik mijn verhaal wil delen?’, riep ik spontaan. U moest lachen. ‘Als dat je aanstaat heel graag, ja.’ Oeps… Opnieuw stelde u me gerust. We bleken een belangrijke overeenkomst te hebben: ook u vertelt het liefst verhalen om een punt te maken. De theatermaker in mij maakte een sprongetje. Niets zo veelzeggend als een waargebeurd verhaal. Echte mensen, echte emoties, echte zeggingskracht

 

Voor het eerst in pakweg 2.5 jaar deed het er werkelijke toe wat ik te zeggen had. 
Maar hoe vul ik uw kostbare tijd?

 

Ik zal u zeggen, ooit studeerde ik Docent Theater. Toen ik een Open Podium mistte, organiseerde ik dat zelf. Acteren onder regie van een docent? Ik verhuisde voor een maand naar Utrecht en maakte daar locatietheater. En toen anderen bedachten dat we zouden regisseren in een bouwput? Ach, toen zette ik mijn eigen project op als onderdeel van Theater na de Dam. Ik hou ervan mensen te verbinden. Verhalen te vertellen. Te laten zien dat er hoop is. Altijd, overal.

 

Zittend in die felverlichte ruimte met u en de andere belangrijke mensen besefte ik opeens dat jullie iets van míj wilden. Ik hoefde me niet te verdedigen, nergens om te vragen. Het stond me vrij te vertellen wat ik wilde vertellen en bovenal: ik was niet afhankelijk van uw oordeel. Opeens was ik geen probleem, maar een deskundige. Geen 'wachtende in de rij', maar een mens. Iemand met ervaringen waar u van leren kon. U gaf me het gevoel dat ik minstens even hoog in uw aanzien stond als u in het mijne.

 

Ik begon te vertellen en merkte al gauw dat u de waarheid had gesproken. U was écht geïnteresseerd. Hoe langer we praatten, hoe meer verhalen ik me herinnerde. De ambtenaar die zei ‘Om te kunnen beoordelen wat je nodig hebt, moet ik eerst weten hoe je toekomst eruit ziet’. Of die keer dat een arts zei ‘Jij houdt jezelf ziek, extra voorzieningen zullen je alleen maar zwakker maken’. Of de telefoniste die zei dat ze mijn casus… ‘onee, sorry, ik zal het vriendelijker zeggen- je dossier’ ging zoeken om uiteindelijk te concluderen dat ik zelf maar met het desbetreffende adviesbureau moest bellen. Die instantie dus die mij met "gedegen medisch onderzoek" wilde herkeuren in een oude fabriek. Ik denk ook aan de UWV arts die oordeelde dat ik professioneel broodjes zou kunnen smeren. Met zware emmers huzarensalade in de weer. En met lepels -want 'snijrisico bij het werken met mes en schaar'.

 

Anders dan menig professional heeft u me werkelijk willen ontmoeten. Met die kennis in uw achterhoofd: herkent u zich in onderstaande karakterschets van het UWV? Geschreven na een gesprek van twee uur (MOE! PIJN!) toen ik niet eens de kracht meer had een velletje papier op te tillen en ietwat gepikeerd raakte door impertinente vragen. 

 

 

Ik had u nog zóveel meer kunnen vertellen. Achter tragische verhalen leven vaak mooie mensen. Maar ik wilde u niet opzadelen met teveel leed. Gelukkig ziet u mensen dwars door narigheid heen. Ik wens u alle goeds. En mocht mijn verhaal ooit bruikbaar zijn, dan weet u me te vinden. U heeft mijn kaartje immers in uw binnenzak gestopt.

 

Zonnige groet,
Die positieve vrouw, zittend in 'De Puma' 

(want ja, ik weet nog steeds 100% zeker dat ik weer vrolijk rondfiets als ik dertig ben!)